Foto: Bert Ververs
In de vroege jaren 90 zag ik Peter Gabriel in Ahoy Rotterdam. Hij opende met het nummer Come talk to me. Op het toneel stond een Engelse telefooncel, en in die cel, gekleed in een wit pak zong Gabriel “talk to me” in de hoorn van een telefoon. Zo’n sterk beeld, ik zal dat nooit meer vergeten. De man die het aan zijn stand verplicht is om enig visueel spektakel te brengen begint dit concert nu zonder plichtplegingen. Hij loopt, met het zaallicht aan, het toneel op om eerst het voorprogramma aan te kondigen en als dat is afgelopen vertelt hij in koeterwaals Nederlands hoe de avond in elkaar zal steken. Het voorprogramma bestaat uit twee Zweedse dames Jennie Abrahamson & Linnea Olsson, zangeressen en Olsson speelt cello. Later blijkt dat zij ook de achtergrondzangeressen van de band zijn. Een beetje folkachtig, met een klassiek tintje. Ze zingen goed, maar zoals zoveel voorprogramma’s gaat ook dit, niet de geschiedenisboeken in.
Na de pauze loopt Gabriel op en begint met een blaadje voor zich op de piano te vertellen in het Nederlands. De avond bestaat uit drie delen, een akoestisch deel, een electronic part en als laatste zegt hij letterlijk “een toetje”. Dat toetje blijkt het gehele album ‘So’ te zijn dat 25 jaar geleden uitkwam met enkele van zijn meest succesvolle hits.
In het akoestische deel begint Gabriel solo en langzaam komen de bandleden op. Het is de band die ook in 1986/87 meespeelt. Oude maat Tony Levin basgitaar, David Rhodes gitaar, Manu Katché drums en David Sanchez op toetsen. In het akoestische deel spelen ze o.a. Family Snapshot. Als je goed naar de tekst luistert is het een song die zich ontrolt als een filmpje. Dit nummer is zo ontzettend mooi en gruwelijk tegelijk. Gabriel is een heel goede songschrijver, maar heeft de laatste jaren geen studioalbums meer gemaakt. Wel speelt hij nu twee nieuwe nummers, O BUT en Why don’t you show yourself. Na het akoestische deel gaat het organisch over in ‘electric’. Klassiekers zoals Digging in the dirt, Games without frontiers en Solsbury Hill kunnen op veel bijval rekenen in het publiek. Op het toneel staan ook vijf grote kraanachtige gevaartes, die afwisselend worden gebruikt als lichtspots, en als camera’s. Denk War of the Worlds, met de spinachtige robots. Bandleden worden van dichtbij gefilmd en met de beelden wordt op de grote schermen gespeeld. Figuren veranderen opeens in symmetrische patronen, of er ontstaat een mozaïek van gezichten, laat het maar aan Gabriel over om een origineel toneelbeeld te creëren. Het enige nadeel was dat de camera’s in de weg stonden en het zicht op de schermen ontnamen, en dat de muzikanten soms nogal wegvielen door alle grote apparaten.
Het concert heeft wel een paar ontroerende hoogtepunten, het al genoemde Family Snapshot, Don’t give up (met oorspronkelijk Kate Bush) en Mercy Street, waar Gabriel liggend op de grond zingt en wordt gefilmd. Eigenzinnig is zijn middle name. Ik vind het bijzonder dat hij zich niets gelegen laat liggen aan de geldende concertconventies en gewoon gaat liggen zingen als hij daar zin in heeft. De inmiddels 63-jarige Gabriel is trouwens nog steeds erg goed bij stem. Ook de hoge noten haalt hij met een –weliswaar voorzichtige- kopstem nog altijd. De climax van het concert zit in de toegiften. Eerst The tower that ate people, waar de grote schijf die boven het toneel hangt naar beneden komt, en weer omhoog stijgend een witte toren vormt met de zanger in het middelpunt. Muzikaal en visueel overrompelend. Echt als allerlaatste volgt het bekende strijdlied Biko. Gabriel is behalve popmuzikant ook altijd maatschappelijk betrokken geweest. Mede daardoor is hij zo geliefd en zal hij altijd een groot publiek voor zich blijven innemen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten