Tot zover de officiële beschrijving. Vandaag, vrijdag 11 maart bezocht ik het laatste college van tijdvak 3, over de periode 1968-1979 getiteld ‘Roem’. Het ging over de laatste periode van Neerlands Hoop, het roemruchte cabaretduo dat 11 jaar lang gevormd werd door Bram Vermeulen en Freek de Jonge. Zelf ben ik iets te jong om Neerlands Hoop bewust meegemaakt te hebben. Ik was 3 jaar toen ze begonnen, en 14 toen ze ermee ophielden. Toch heeft het me altijd geïntrigeerd, omdat ze een radicaal andere manier van cabaret introduceerden. De intensiteit en de energie waarmee ze speelden en de heftige reacties van het publiek zijn in deze tijd waarschijnlijk alleen te vergelijken met een popconcert. Dit college ging over de beroemdheid die ze op een bepaald moment bereikten en hoe het duo ophield te bestaan. De Jonge zou in 2014, tien jaar na de het onverwachte overlijden van de toen 57 jarige Bram Vermeulen een programma brengen met liedjes van Bram. Hij zag daar in tweede instantie toch weer van af en maakte de voorstelling ‘Als je me nu nog niet kent’. In die voorstelling zong Freek ook een lied over soldaten in de Eerste Wereldoorlog waar wij in het auditorium nu een video van kregen te zien. Bram was op latere leeftijd overtuigd van het feit dat hij de reincarnatie was van een Waalse officier in WO I en dit lied van Freek was in dat opzicht een Bram-hommage. Freek liet ook een video zien van een gesprek met hem en Matthijs van Nieuwkerk in DWDD dat handelde over de geplande Bram-gerelateerde voorstellingen. Van Nieuwkerk ging dat gesprek met een gestrekt been in. Freek was “genadeloos” wat betreft het beëindigen van de samenwerking met Bram. Hij was de kwade genius en Freek kreeg vrij weinig tot geen ruimte om er nog enige nuance in aan te brengen. Omdat Freek dit gesprek op video van minuut voor minuut liet zien en daar steeds een analyse op los liet, werd het vrij komisch. “Dit had ik beter niet kunnen zeggen” en “dit was misschien ook niet zo handig”. Freek fileerde dit gesprek met een fijn fileermesje en spaarde daarbij zichzelf niet. Het laat wel zien hoe een beeldvorming die al bestaat nog eens versterkt wordt door een interviewtje van 10 minuten. Tot zover de werking van de media.
In het college vertelde Freek over de toenemende roem van hun tweeën, over de veranderende omstandigheden waaronder hun levens verliepen, met verlovingen, verliefdheden, vriendinnen, kinderen op komst en de veranderingen in hun beider rol op het toneel. Was het eerst de freewheelende Freek met Bram als muzikaal begeleider, later veranderde dat. In de laatste shows kwam Freek niet meer in de flow, vertelde hij. Het liep niet meer lekker, de sfeer veranderde. Hij wilde er uit.
Hoe vertel je over iemand die al twaalf jaar niet meer onder ons is? Freek vond een vorm, namelijk een transcript van een interview dat journalist Pieter Webeling had met Bram Vermeulen, gepubliceerd in het blad Rails, oktober 1997. Hij las citaten voor uit het interview en formuleerde daar nu zijn eigen antwoorden op. “Het gesprek dat nooit gevoerd is” noemde hij het. Een bijzonder gesprek, waar onder andere uit naar voren kwam hoezeer Bram, als oud topsporter en volleyballer altijd een teamspeler was, en Freek in weerwil van zijn jarenlange samenwerking dat helemaal niet was. Eerder een egocentrische einzelgänger die het op den duur graag alleen wilde gaan doen. Een ander thema was het begrip underdog. Bram zei ergens in hun Neerlands Hoop tijd tegen Freek “je kunt niet altijd de underdog blijven”. Daarmee bedoelend dat Freek los moest komen van dat klungelige en onhandige dat hij altijd uitstraalde. Na de breuk zou die rol omgedraaid worden. In het begin was Bram degene die gedumpt was en kwam daar later pas van los, in de ontwikkeling van zijn eigen carrière.
Ook kwam in het college aan de orde hoe het moment suprème van de breuk door beide mannen werd herinnerd. Bram vertelde op videobeeld dat -op de dag dat Freek dat aan hem kwam vertellen- hij net een poppenkastvoorstelling aan het geven was voor de 14 kinderen op het kinderpartijtje van zijn jarige dochter. Hij zat letterlijk in de poppenkast. Freek kon zich dat moment niet herinneren. Wel dat het dochtertje jarig was, maar de poppenkast is waarschijnlijk een beeld dat Bram in een interview opriep, en of dit waar is? Niet helemaal duidelijk. Het was in ieder geval een slechte timing. Maar Freek had zijn besluit genomen, zag enorm tegen het vertellen van de mededeling op,en op een gegeven moment moest het er uit, verjaardagspartijtje of niet. Een dag eerder of later had weinig uitgemaakt, maar het zegt wel iets over het móeten vertellen, zonder veel aandacht voor wat er op dat moment in huiselijke kring speelde. Hun werkrelatie was intens geweest, de breuk was dat ook. Op 4 september 2004 overleed Bram heel onverwacht en Freek de Jonge stond op het moment van bekend worden in het Compagnietheater Amsterdam, twee uur later zou hij zijn eerste voorstelling voor serie De Vergrijzing geven. Een kort moment heeft hij overwogen om alles om te gooien en en l’improviste herinneringen aan Bram op te halen. Hij durfde het toch niet aan en dat heeft hij zichzelf nog lang verweten. In zekere zin heeft hij zich hiermee gerevancheerd, met een betere voorbereiding en door het vinden van een dialoogvorm.
Dit college was een les cabaretgeschiedenis en een afsluiting van een periode die zich veertig jaar geleden afspeelde, en hoe bijzonder is het dat Freek de Jonge hier, in 2016 met zijn analytische geest zijn gedachten over de gebeurtenissen kon ontvouwen en daarbij niet bang was om ook de hand in eigen boezem te steken.
Het college kreeg in het tweede deel door de gast Rob Hartmans (auteur van het boek ‘Freek, de cultuurkritiek van een komiek’) ook een historische duiding, doordat Hartmans een exposé hield over de revolte van de jeugd in de jaren 60 en 70. De gast van elk college wordt door Freek bevraagd en soms kan het wel eens gebeuren dat een betoog alle kanten op vliegt zoals bij Constant Meijers in het college van 8 maart (thema Bram, over het begin van NH). Maar Hartmans zette het onderwerp in een breder verband, door ook internationale voorbeelden van revolte aan te halen. En zo wordt ieder college in de tijd geplaatst en wordt het gevaar van nostalgie - dat toch op de loer ligt - omzeild. Na nog enkele vragen van het publiek stroomde iedereen na twee uur de zaal uit. Waar ik Freek tegen een bekende hoorde zeggen “ik ben wel blij dat dit eruit is”. Daar kan ik me iets bij voorstellen. En het goede nieuws is dat al deze colleges op beeld zijn opgenomen. Het materiaal is er , maar het is nog niet bekend of en wanneer het wordt uitgebracht.
Freek de Jonge gaat nu verder met de periode 1980-1999 en daarna 2000-2016. Nog 8 hele verschillende colleges waar kaarten voor te koop waren via http://www.freekdeleek.nl